Reportage door Omroep Drimmelen over de presentatie van 600 jaar Biesbosch

Bernardus, al 350 jaar in Made
350 jaar geleden bracht pastoor Wijnant Olijslagers Bernardus naar Made.
Sindsdien verbleef Bernardus er op verschillende adressen en maakte hij zowel hoogte- als dieptepunten mee. Zijn eerste verblijf leek op een stal en brandde af. Maar geregeld was zijn woning weer te klein om alle bezoekers te kunnen ontvangen, werd het interieur voor veel geld verfraaid en vonden er plechtige bijeenkomsten plaats.
In het Bernardusboek worden zijn omzwervingen in ons dorp nog eens op een rij gezet. We beperkten ons daarbij niet alleen tot ex- en interieur van de gebouwen waarin hij verbleef. We onderzochten het handelen van velen die in de Bernardusparochie werkten en vooral waren we benieuwd hoe de vele generaties Madenaren vóór ons hun katholieke geloof beleefden en vorm gaven.
Nog geen Bernardus.
Beschrijft de periode voor 1671. Er is al wel een bijkerk (Adrianuskapel) van de parochie te Geertruidenberg die tijdens de Tachtigjarige Oorlog een protestantse kerk wordt.
Bernardus in de stal.
In 1670 verscheen de eerste “mispaep” in Made, Wijnant Olijslagers. Een jaar later, in 1671, werd aan de Madese kant van de grens tussen Made en Zwaluwe een schuurkerk in gebruik genomen. Een goed gekozen plaats, omdat ook katholieken uit Zwaluwe, Drimmelen, Stuivezand en zelfs uit Moerdijk de kerk bezochten. Als patroonheilige van deze kerk werd de H. Bernardus gekozen.
Bernardus op de hei.
Op 5 juni 1795: dags naar H. Sacramentsdag is onse Romsch-Catholijke kerk door het onweer afgebrant. De afgebrande schuurkerk kon niet meer gebruikt worden en plannen moesten worden gemaakt voor de bouw van een nieuw gebedshuis. De dan bijna 1000 katholieke Madenaren wilden de kerk, nu de Zwaluwnaren een eigen parochie hadden, niet meer aan de grens met Helkant, maar ergens in het midden van het dorp. Pastoor De Veth was daar aanvankelijk geen voorstander van. Hij woonde al meer dan dertig jaar in zijn pastorie te Oude Kerk en zag weinig in een verhuizing. Op zijn initiatief werden handtekeningen ingezameld. Hieruit bleek dat toch 104 huisgezinnen de nieuwe kerk in het midden van het dorp wilden. 37 huisgezinnen trachtten dit te verhinderen. Toen bleek dat daaronder ook personen vanuit omliggende dorpen en zelfs protestantse burgers getekend hadden, werd het protest van de pastoor van de hand gewezen en kon de nieuwe kerk vlak bij de korenmolen op het Heijken in de Middelmade gebouw. De opvolger van pastoor De Veth werd daar pastoor Sprangers.
Bernardus krijgt een nieuwe kerk.
Diens opvolger pastoor Van de Zwaluwe liet in 1871 het huidige gebouw neerzetten. Tijdens de ruim veertig jaar dat hij te Made parochieherder was, zou hij daar veel voor de katholieke gemeenschap gaan betekenen. Een voortvarend persoon die zowel oog had voor de materiele als voor de geestelijke zaken van zijn parochianen. In november 1865 werd Van de Zwaluwe ook nog deken van het dekenaat Geertruidenberg. In februari 1879 wordt zijn opvolger pastoor Kemps geïnstalleerd. Die laat naast de nieuwe kerk ook een nieuwe pastorie bouwen.
Bernardus en het rijke Roomse leven.
Onder pastoor Van Doremalen en pastoor-deken Van den Hout kunnen we spreken over de jaren van hoogtij voor het rijke Roomse leven. Het was de tijd waarin de parochiekerk, met zijn vele feestelijke en vrome plechtigheden, centraal stond in het dorp. De geur van wierook, het luiden van de klokken, het gregoriaans gezang en Latijnse gebeden waren ook te Made bijna dagelijks gemeengoed. Het was vanzelfsprekend dat iedere parochiaan zijn zondagsplicht vervulde. De pastoor of kapelaan droeg dan de mis op in het Latijn met de rug naar de gelovigen gericht. Iedere mis op zondag werd gepreekt, tijdens de hoogmis zong het herenkoor de Latijnse gezangen.
In 1955 ging pastoor-deken Van den Hout met emeritaat en vertrok hij naar een R.K. gasthuis in Oisterwijk. 26 november 1960 is hij daar op 83-jarige leeftijd overleden. 30 november 1960 om 10.30 uur vond voor hem in de Bernarduskerk een plechtige H. Mis van Requiem plaats, waarna hij te Made op het parochiekerkhof begraven is. Hij werd opgevolgd door W.J.C. van Amelsvoort, tot dan kapelaan te Mill. De laatste nog door de bisschop van ’s-Hertogenbosch benoemde pastoor in de Bernardusparochie. Bij de oprichting van de bisdommen Rotterdam en Groningen vond een herverkaveling van gebieden tussen de Nederlandse bisdommen plaats. Het dekenaat Geertruidenberg (elf parochies) werd daardoor per 2 februari 1956 gevoegd bij het bisdom Breda,
Bernardus krijgt met een concilie te maken.
Tijdens het pastoraat van Van Amelsvoort zien we de eerste duidelijke tekenen van een veranderende katholieke gemeenschap te Made.
De katholieke kerk kwam steeds verder in het teken van vernieuwing. De beslissingen en resultaten van het door paus Johannes XXIII bijeengeroepen Tweede Vaticaans Concilie moesten het geloof naar de mensen zelf toebrengen en de kerk zo nieuwe vitaliteit bezorgen. De gesloten roomse kerkcultuur die al zeker enkele eeuwen een stempel drukte op de katholieken, maakte vrij abrupt plaats voor een open katholieke wereld waarin zelfontplooiing en individuele vrijheid een grote rol speelden. De katholieken hielden zich niet langer schuil in hun eigen zuil, maar zochten nieuwe levenspatronen.
Een proces van ontzuiling kwam op gang. Geloven en aangesloten zijn bij een kerkelijke gemeenschap was niet meer een vanzelfsprekend gegeven, maar werd beschouwd als een persoonlijk en individuele aangelegenheid. Dit leidde ook tijdens het pastoraat van pastoor-deken Theeuwes tot een proces van geruisloos afnemende kerkbetrokkenheid en een daardoor steeds sterker krimpende kerk.
Bernardus krijgt gezelschap.