600 jaar Biesbosch

Deel 15 van 600 jaar Biesbosch, Griendwerker en Griendhout.

De wilgenbomen in de grienden werden geknot. Jaarlijks werden de tenen gesneden voor het vlechten van manden, die tenen kwamen vooral van de schietwilgen. Voor een mooie kleurvariatie in de vlechtwerken werden ook wilgensoorten als Frans geel en Belgisch rood gebruikt, de naam zegt voldoende over de kleur van de tenen. Van het tweejarige hout werden hoepels gemaakt voor de kuiperijen maar ook werd het voor bonenstaken gebruikt en als lange rollen vlechthout, wiepen genaamd, voor het maken van zinkstukken. Drie- en vierjarig hout werd gebruikt voor gereedschapsstelen, voor het maken van klompen en ook als koppelblokken in de zinkstukken. De griendwerkers gebruikten hun eigen gereedschap om het hout te hakken of te snijden. Dit gereedschap was vaak op maat gemaakt naar de hand van de griendwerker. Voor het hakken, het snoeien en het snijden werden verschillende bijlen, messen en haken gebruikt. Op de foto zijn van boven naar beneden een rijshaak, een pikhaak, een snoeimes en een wie(d)haak te zien. De rijshaak voor het hakken van het meerjarig hout, de pikhaak om eenjarig hout te snijden en jonge scheuten tussen het meerjarig hout weg te pikken, het snoeimes om zijtakken van het meerjarig hout te verwijderen. De wie(d)haak was vaak een versleten riethaak die gebruikt werd om het onkruid in de griend te verwijderen. De voeding in de bodem moest zo veel mogelijk ten nutte van de wilgenbomen en de bruikbare takken komen, daarom werden in de zomertijd de scheuten weg gepikt, het onkruid verwijderd, de greppels tussen de wilgen uitgediept. Voor het uitdiepen van de greppels werd een soort steelpan gebruikt, het slib uit de greppels werd op de akkers tussen de wilgenbomen gelegd. Het was belangrijk dat de grienden in de zomertijd goed onderhouden werden, dat gebeurde door enkele griendwerkers, de meeste griendwerkers werkten in de zomer als boerenknecht of bij dijkaanlegprojecten en inpolderingen.

1 reactie

  1. Mijn vader was riethandelaar en om het riet bijeen te houden werd er gebruik gemaakt van tenen ofwel er ging een band om het riet. Je had daarvoor 2soorten, Duitse dood of dot, de gele kleur en driebast, de rode kleur. Duitse dood werd meestal gebruikt als het riet gesneden was. Later werd de band van het riet doorgesneden. Het riet werd schoongemaakt en dan ging daarom een nieuwe band, maar dat was meestal driebast. Waarom: duitsedot was goedkoper, maar veel minder van kwaliteit; het brak gemakkelijk. Driebast was duurder, maar was veel soepeler en bleef ook langer soepel. Er werd in beide soorten aan het eind een knoop(lus) ingelegd, door dat oog werd de bang strak om het riet getrokken. Dit kon alleen maar nadat de band verwatert was, dat is een hele tijd in het water had gelegenhel. Ik heb dat zelf nog als 14 jarige meegedaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *